Wouter van der Loon: ‘Vadertje Staat’
De toeslagenaffaire is een van de grootste schandalen die de Nederlandse politiek heeft meegemaakt, of liever gezegd heeft veroorzaakt. Vadertje Staat werd voor een aantal mensen een ontaarde ouder. Bij echte vaders zouden we zeggen, kinderbescherming inschakelen.
Het lijkt mij vanzelfsprekend dat je fraudeurs aanpakt. Het gaat immers om het geld dat wij als belastingbetalers ophoesten. Maar dat mag niet betekenen dat je mensen die niet frauderen als fraudeur aanpakt. Je bent pas schuldig als je schuld bewezen is en je veroordeeld bent, dat is een grondslag voor de rechtsstaat. Het probleem is kennelijk zo ontaard dat het ook niet snel en efficiënt kan worden opgelost.
Eén van de vraagstukken die hierbij speelt is het etnisch profileren. De term ‘Bulgarenfraude’ toont overigens aan dat dat niet altijd onzin is. Soms is een bepaalde vorm van fraude inderdaad aan een bepaalde groep te koppelen. Dan is het natuurlijk zinvol juist die groep extra te controleren. Dat mag niet leiden tot een situatie dat alleen het feit dat je Bulgaar bent ook leidt tot het schuldig verklaren aan deze vorm van fraude. Zelfs al zou 80% van een groep zich aan een bepaalde vorm van overtreding schuldig maken, dan nog moet de overige 20% daar geen schade door leiden. Het lijkt mij bijvoorbeeld ook logisch dat als je wilt controleren op partydrugs, je die controle vooral richt op bezoekers van housefeesten en niet op bijvoorbeeld de bezoekers van een bejaardenbingo.
Die toeslagenfraude lijkt mij een mooi voorbeeld van politiek die meer stuurt op regels (het hoe) dan op de bedoeling (het waarom). Meer op dichttimmeren dan op richting geven aan verwachtingen en probleemanalyse. Veel politieke lessen te leren dus. Helaas zag ik deze les wat weinig in de debatten voor de verkiezingen terug.
Ik ben net zo benieuwd naar het proces binnen de belastingdienst. Hebben mensen in de uitvoering niet in de gaten gehad dat er dingen vreselijk misliepen? En als ze dat niet in de gaten hebben gehad, hoe komt dat dan? Moeilijker kunnen we het niet maken, erger wel.
Is er een cultuur gegroeid waarin alleen regels gelden, zonder dat medewerkers nadenken of dat wat ze doen wel de bedoeling is? Of heeft men het wel gezien, maar durfde men wat men zag niet te melden? En als het wel gemeld is, wat deden de managers boven de uitvoerders daar dan mee?
Ik heb vanuit mijn eigen ervaring kunnen waarnemen dat er een aantal managers is dat vooral wil uitstralen dat ze de zaak onder controle hebben en daarom niet willen dat problemen zichtbaar worden. En dat terwijl het zichtbaar maken van problemen het begin kan zijn van het oplossen van die problemen. Heeft dat gespeeld?
Ook heb ik waargenomen dat bij uitvoeringsproblemen soms de verantwoordelijke minister niet geïnformeerd mag worden, omdat hij of zij dan moet liegen tegen de kamer. Ook hier speelt het fenomeen dat de indruk in stand moet blijven dat men de zaak onder controle heeft. Gevolg is echter dat de eindverantwoordelijken sturen op illusies en ficties.
Ik hoop dat er op alle niveaus daadwerkelijk lering wordt getrokken. Een staat, een rechtssysteem en uitvoeringsorganisaties met een gezonde dosis zelfkritiek en de bereidheid problemen onder ogen te zien en te communiceren.
Wouter van der Loon
Organisatiecoach, mediator en pensionado