Over vitaliteit en burn-outs
‘Stuur eens wat minder (onnodige) mails’
In een oververhitte arbeidsmarkt is het zinvol om aandacht te besteden aan het welbevinden van je medewerkers. Dat zou het altijd al moeten zijn, maar zeker in een situatie waarin het tekort aan gekwalificeerde medewerkers in sommige branches langzaam maar zeker alarmerend is. Uit cijfers van het CBS blijkt echter de werkdruk nog steeds verder toe te nemen en groeit het percentage burn-outs. Het gevolg is een hoger ziekteverzuim en medewerkers die zich oriënteren op een andere baan.
Stel je de ideale situatie voor: tevreden medewerkers die ’s ochtends fluitend binnen wandelen en hun opdrachten naar grote tevredenheid van de klanten uitvoeren. Ze zitten goed in hun vel, de sfeer is top en je bedrijf draait als een tierelier. Het verloop is klein en heb je door de constante groei van klanten nieuwe medewerkers nodig dan lukt dat prima, want je medewerkers zijn ook je ambassadeurs. Elke ondernemer droomt er van.
Burn-outs
De realiteit is vaak anders. Dat blijkt uit de jaarlijkse Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Het gemiddelde aantal overuren dat werknemers wekelijks maken is gestegen naar bijna vier uur. Dat ligt weliswaar nog net onder het Europees gemiddelde van vijf uur, maar het is een teken aan de wand. Ook het aantal burn-out gerelateerde klachten neemt toe naar zo’n 17%. De verklaring volgens het CBS is dat werkenden meer werkdruk ervaren en ze minder autonomie hebben. Burn-outs hangen in veel theorieën altijd samen met te hard werken, met mensen die veel eisen aan zichzelf stellen, die willen voldoen aan de druk die op ze wordt uitgeoefend. Maar is dat wel zo? Als 1 op de zes Nederlanders lijdt onder werkstress, dan is dat toch geen individueel probleem meer? Is het werk dan zelf niet de boosdoener? Het werk en de werksituatie? Gaat het om te hard werken of eerder om een gebrek aan energie om de druk te kunnen weerstaan? Hoogleraar arbeidspsychologie Wilmar Schaufeli stelt dat hard werken niet het probleem is. Het gaat er om dat je over voldoende energie beschikt om je taken met plezier uit te voeren. Mensen die waardering krijgen, die bevlogen zijn, die de ruimte krijgen om zich in hun werk te ontwikkelen, die zelf verantwoordelijkheid mogen nemen, hebben blijkens onderzoek veel minder last van werkstress. Ze vinden weliswaar dat ze hard werken, maar ze halen ook voldoening en plezier uit hun baan, ze ervaren daardoor veel minder werkdruk. En daarin kunnen werkgevers wel degelijk een positief sturende rol spelen.
De werksituatie
Waar de ene werknemer ten onder gaat aan werkstress, gaat een collega die hetzelfde werk doet fluitend door het leven. Hoe kan dat? Daar is de laatste jaren veel onderzoek naar verricht en er is een twintigtal factoren benoemd die het verschil maken. Ze hebben allemaal op de een of andere manier te maken met omstandigheden rond de werksituatie: een goede sfeer en waardering (sociale steun), ruimte voor inspraak en de mogelijkheid om je tijd zelf in te delen (verantwoordelijkheid) en groeimogelijkheden (om verveling te voorkomen). Dat maakt het verschil tussen goede en slechte werkgevers, tussen bedrijven die oog hebben voor de omstandigheden waaronder hun mensen hun werk doen en bedrijven die daar te weinig of geen aandacht aan besteden. Dat is jammer, ook vanuit een welbegrepen eigenbelang, want tevreden medewerkers zijn goede medewerkers. Daniel Pink komt precies dezelfde conclusies al benoemd hij ze anders. Hij spreekt over intrinsieke motivatie van medewerkers die ontstaat door aan drie basisbehoeften te voldoen: autonomie, meesterschap en zingeving. Autonomie gaat in de optiek van Pink over de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Dat kan over eenvoudige zaken gaan, zoals zelf de invulling van je tijd en je werkplek bepalen, maar het kan ook betrekking hebben op het maken van keuzes over de inhoud van het werk. Autonomie in het werk is voor veel jonge medewerkers een voorwaarde voor het aannemen van een baan. Ze willen bezig zijn met interessante opdrachten, die ze deels zelf kunnen invullen. De keuze van tijd en plaats speelt nauwelijks nog een rol van betekenis. Meesterschap gaat over de ontwikkeling van mensen. Ze willen de mogelijkheid hebben om competenties te verwerven, steeds uitdagendere klussen uit te voeren. Ze worden ervaren werknemers, maar zoeken steeds opnieuw hun grenzen op, ze worden nog beter in hun werk. En dan zingeving. Als beloning – uitgaande van een beloning die is afgestemd op de functie – geen onderscheidende factor meer is, dan komt de nadruk steeds meer te liggen op zingeving. Hoe zinvol vind ik wat ik doe?
Haal die druk omlaag
Uit het onderzoek van het CBS bleek ook dat veel medewerkers (met name managers) kampen met een overvloed aan informatie. Mailtjes, appjes en het bijhouden van social media. Ze hebben er een dagtaak aan. In 2014 had 25% van de medewerkers er last van, vier jaar later steeg dat percentage naar ruim 28% en onder hoog-opgeleiden was dat percentage zelfs 40%.