Covid-19: Hoe het virus Nederland bijna op de knieën kreeg

Een verslag van de start tot 1 juli
Vanaf 1 juli worden alle maatregelen rond de Coronacrisis voor een belangrijk deel versoepeld. Moraal van het verhaal: heel veel mag weer als je maar anderhalve meter afstand houdt, want we zijn nog niet klaar met Covid-19. Een verslag van het verloop en van de implicaties van de pandemie. Gaan we er iets van leren en komt er misschien ook iets positiefs uit Covid-19 voort?
Coronavirus. Eind 2019 hadden we er nog nooit van gehoord. We hadden met oud en nieuw voor de deur wel wat anders aan ons hoofd. Toen er rond de jaarwisseling ergens een berichtje opdook dat in de Chinese stad Wuhan een veertigtal mensen een longontsteking met onbekende oorzaak hadden opgelopen werden enkele wetenschappers en epidemiologen nieuwsgierig. Zeker toen in de tweede week van januari twee besmette reizigers werden gevonden in Taiwan en Japan. Zij hadden toen al door dat er iets aan de hand was en ze wisten ook dat China zijn uiterste best deed dat onder de pet te houden. In de tweede week wist het RIVM het zeker: hier was sprake van een serieuze nieuwe dreiging en ze wisten ook zeker dat er veel meer besmettingen moesten zijn, want de ziekte greep razendsnel om zich heen. De rest is geschiedenis. De Chinezen gooiden Wuhan en andere infectielocaties radicaal op slot. De grenzen gingen dicht. Te laat, de eerste besmettingen werden zichtbaar in Europa. Het virus had met Corona en Covid-19 inmiddels een naam. De WHO riep het virus uit tot een pandemie en dan weten specialisten wat er aan zit te komen.
De eerste maatregelen
De gemiddelde Nederlander wist dat op dat moment nog niet. Problemen in China en enkele besmettingen in Europa. Nou en? Ons leventje ging door, lekker carnaval vieren, met vrienden skiën in Italië en Oosterrijk. Dat zouden de eerste bronnen van besmetting worden. In je achterhoofd stak toch al de eerste twijfel de kop op. Zeker toen de vergelijking werd getrokken met de Spaanse Griep uit 1918, die in relatief korte tijd volgens schattingen wereldwijd tussen de 50 en 100 miljoen slachtoffers maakte. Het werd serieus, het gevoel van ‘wij drukken dat wel even de kop in’ verdween als sneeuw voor de zon. De minister-president verscheen op tv, er werden maatregelen genomen. Dat raakte 15 maart in een stroomversnelling: scholen werden gesloten, de horeca ging per direct dicht, alle bijeenkomsten met meer dan 100 deelnemers werden verboden. Zeker tot 6 april. Dat had een enorme impact. Het aantal besmettingen liep gestaag op, de eerste doden waren een feit. Coronaquarantaine werd als nieuw woord geïntroduceerd.
Ramp in wording
Toch leek het allemaal nog mee te vallen. Zaterdag 21 maart was het nog steeds druk in de treinen naar de stranden, er stonden files, parken en natuurgebieden liepen vol. De andere kant van de medaille is dat crematoria overuren draaien, ze kunnen het maar net aan. Op 22 maart stuurt de overheid een NL alert: ‘Volg instructies Rijksoverheid op: houd 1,5 meter afstand! Bent u ziek of verkouden? Blijf thuis. Bescherm uzelf en de mensen om u heen. Samen tegen Corona’. Alleen die ziekenhuisspecialisten deden zo zenuwachtig. Op dat moment liggen er al bijna 600 mensen op de IC’s. Hun boodschap is ernstig. We moesten ons voorbereiden op het ergste, de IC-capaciteit moest snel veel groter worden, er werden tenten voor ziekenhuizen neergezet, er kwamen oproepen voor extra medisch personeel, gepensioneerde specialisten gingen weer aan de slag, beelden uit ziekenhuizen kwamen binnen en vooral de toestand in Italië en Spanje waren echte eyeopeners. Dit was geen grap meer, dit was een ramp in wording. Een groot deel van de bevolking volgt de verordeningen, een kleiner deel denkt nog steeds dat het allemaal wel mee zal vallen. Langzaam maar zeker worden de maatregelen strakker. Lokale overheden krijgen bevoegdheden om dwang uit te oefenen, om parken en stranden te sluiten en om burgers te dwingen afstand te houden. De eerdere maatregelen – met uitzondering van de schoolsluitingen, die worden op 6 april bekeken – lopen tot 1 juni. Volg je de aanwijzingen niet, dan volgt een flinke boete. Wij zijn een reislustig volkje. Ongeveer 200.000 Nederlanders zitten verspreid over de wereld vast zonder mogelijkheid om het thuisland weer te bereiken, want landen sluiten hun grenzen. Niemand mag er meer in of uit. Bovendien wordt er nauwelijks nog gevlogen. Dat is de situatie op 24 maart, met de wetenschap dat er elke dag iets kan veranderen.
Code Zwart
Code Zwart dreigt. Het gevaar bestaat dat ziekenhuizen zullen worden overlopen door Corona-patiënten, dat de capaciteit van IC’s volstrekt onvoldoende zal zijn en dat artsen dus gedwongen zullen zijn om beslissingen te nemen over leven en dood. Jij wel, jij niet. Dat is een situatie waarin artsen niet terecht willen komen. Ze nemen beslissingen op basis van de kans op herstel, niet omdat een patiënt 80 jaar is of te dik. Inmiddels heeft een commissie een ethisch document opgesteld, zodat artsen mocht het zich voordoen richtlijnen hebben die ze kunnen volgen. Militairen nemen de logistieke operaties over. Aan de late kant. Militairen zijn getraind om grote groepen en materialen snel en gestructureerd over grote afstanden te verplaatsen. Er worden patiënten verplaatst naar andere ziekenhuizen en naar ziekenhuizen in Duitsland. Op 8 april begint het aantal IC-patiënten te dalen en die daling zet door dus Nederland zal die zwarte fase (dit keer) niet bereiken. Het grote gevaar is op het allerlaatste moment afgewend.
De stille ramp
In verpleeghuizen speelt zich intussen een stille ramp af. Bewoners ontwikkelen de een na de ander dezelfde klachten. Het begint met hoesten, dan volgt koorts, misselijkheid, de eetlust verdwijnt en de patiënt krijgt diarree, wordt benauwd en overlijdt. Dan blijkt dat het tekort aan beschermingsmiddelen waar ook de ziekenhuizen mee kampten in verpleeghuizen nog veel dramatischer is. Het personeel is radeloos. Wat te doen? In veel gevallen komt het er op neer dat het personeelsleden zonder bescherming doen wat ze kunnen. Zo wordt de besmetting verspreid, zieke personeelsleden, vaak zelf nog zonder klachten, geven de besmetting door. Op 20 maart worden de verpleeghuizen gesloten, bezoekers zijn niet meer welkom om te voorkomen dat ze bewoners besmetten. Maar het kwaad is al lang binnen – in sommige verpleeghuizen is meer dan een kwart van de medewerkers besmet – en de bewoners vallen als dominostenen om. Het grote sterven is begonnen. Vaak sterven ze helemaal alleen, zonder hun naasten. Veel ouderen die thuis ziek worden kiezen ervoor om thuis te blijven. Probleem is dat er onvoldoende wordt getest. Niet thuis en niet in verpleeghuizen. Als er twee personen op een afdeling ziek zijn al helemaal niet meer, dat staat zo in de protocollen. Die maatregel is niet zonder reden genomen. Nederland heeft veel te weinig testmogelijkheden en de capaciteit is volstrekt onvoldoende. Bovendien heeft de overheid gekozen voor een weg waarin testen geen prominente rol speelt, in tegenstelling tot onze buurlanden. Pas op 17 april gaat dat langzaam veranderen, maar het zal tot 12 mei duren totdat verpleegkundigen – wanneer ze 24 uur klachten hebben – kunnen worden getest. De eenzaamheid in de verpleeghuizen is gruwelijk. Beelden van demente bejaarden die niet begrijpen wat er om hen heen gebeurt snijden door je ziel. Familieleden gaan kapot aan de gedachte dat hun vader of moeder helemaal alleen – in het beste geval – zit weg te kwijnen. De tol? Uiteindelijk blijkt dat de helft van de ruim 6.000 doden in Nederland in een verpleeghuis is gestorven. Dat getal van 6.000 is volslagen arbitrair. In Nederland ben je alleen aan Corona overleden als een test dat heeft bevestigd. Verdubbel dat getal dus gerust. Intussen volgt de ene persconferentie op de andere. De getallen lopen terug, minder besmettingen, minder IC-opnames, minder doden. Op dinsdag 23 juni zelfs geen dode. De maatregelen worden langzaam versoepeld. Vanaf 1 juli mag weer heel veel, zolang je maar 1,5 meter afstand houdt. Behoort Corona hiermee tot het verleden? Nee. Op andere continenten houdt het virus gruwelijk huis en ook in Nederland wordt er serieus rekening gehouden met een tweede golf.
Economie
Het Coronavirus maakt niet alleen mensen ziek, het heeft een verwoestende uitwerking op de wereldwijde economie. Ook in Nederland is de schade enorm. Neem de horeca, de culturele sector en sport. Het regent afzeggingen. Geen enkel concert gaat nog door en ook op sportief gebied is het een ramp. Het EK wordt verschoven naar 2021, de Olympische Spelen gaan naar alle waarschijnlijkheid niet door, het wielerseizoen kan als verloren worden beschouwd en hetzelfde geldt voor de nationale voetbalcompetities. Al meteen wordt duidelijk dat ook ZZP’ers bovenmatig hard worden getroffen. Hun opdrachten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Flexibele contracten worden per direct beëindigd, het regent annuleringen. Ook in branches als de luchtvaart is de ellende niet te overzien. Er worden massaontslagen aangekondigd, de automobielindustrie stopt bij gebrek aan onderdelen. Retailers krijgen met de zoveelste ramp te maken, want de klanten blijven thuis. Alleen supermarkten draaien de beste weken sinds mensenheugenis. Heeft alles in eerste instantie te maken met de hamsterwoede die zich nog sneller dan het virus onder Nederlanders wist te verspreiden. De mensen die wel nog werk hebben zitten voor een belangrijk deel thuis en dat brengt een hele nieuwe dynamiek op gang. Hoe overleef ik met drie kinderen om me heen? Ik moet zelf productief zijn, maar ook zorgen dat de kinderen thuisonderwijs krijgen en intussen de boel uit louter verveling niet afbreken. Opa en oma zijn niet in beeld, zij behoren immers tot de gevarengroep. Dan blijkt thuiswerken plotseling niet meer zo ideaal en lijkt de kantoortuin weer een verademing.
De overheid helpt
De overheid heeft meteen maatregelen aangekondigd om bedrijven te helpen. Het lijkt heel veel, er is meteen zo’n 100 miljard beschikbaar. Dat klinkt als ontzettend veel, maar het zal een druppel op een gloeiende plaat blijken te zijn. Er zijn aanvullende maatregelen getroffen, banken zijn soepeler over leningen, de belastingdienst zal minder hard handhaven, alles om het voortbestaan van bedrijven te verzekeren. De cruciale factor is liquiditeit. Daarom stelt de overheid per direct 4.000,- beschikbaar voor elke MKB’er. Mooi gebaar, maar echt niet voldoende. Daar kunnen de meeste bedrijven hun huur niet eens van betalen. Wie kan een half jaar door zonder inkomsten? Die groep is klein, ZZP’ers al zeker niet. Zij kunnen tegen zachte voorwaarden een beroep doen op een noodfonds. Het MKB vraagt massaal werktijdverkorting aan, zo’n 90% van die kosten zal worden vergoed. Mooi, 10% blijft dus voor eigen rekening, net als alle andere doorlopende kosten. Als daar geen inkomsten tegenover staan is het feest snel voorbij. Huurders en verhuurders in de retailbranche vallen vechtend over elkaar heen. Geen mooi gezicht in tijden dat we elkaar massaal zouden moeten steunen. Sommige partijen proberen uit de ellende een slaatje te slaan, zoals bijvoorbeeld bij beschermmiddelen die soms tegen woekerprijzen worden aangeboden. Naming & shaming zou hier aan de orde moeten zijn, op de voorpagina’s van alle landelijke dagbladen, naast natuurlijk hoge boetes en verbeurdverklaring van de winsten. In oorlogstijd was zwarte handel toch ook verboden? Deze situatie lijkt erg vergelijkbaar. Inmiddels is een tweede reeks maatregelen aangekondigd, die al veel minder royaal is. De eerste faillissementen zijn al lang afgekondigd en de verwachting is dat er nog veel zullen volgen. Het CPB verwacht voor dit jaar een krimp van ruim 7% en een verdubbeling van het aantal werklozen.
Lessen geleerd
Zijn er lessen te leren over wat er zich de afgelopen maanden heeft afgespeeld? Het antwoord is een volmondig ja. Veel ging er fout, maar dat is niet allemaal verwijtbaar. Regeringsleiders kregen te maken met een situatie die ze niet kenden en een virus dat nieuw was. In eerste instantie was niet eens duidelijk of besmettingen van mens tot mens plaatsvonden en hoe en op welk moment een patiënt besmettingen door kon geven. Het totale gebrek aan hulpmiddelen is wel verwijtbaar en toen het besef doordrong dat we van alles veel te weinig hadden was het overheidsoptreden niet erg doortastend. Te weinig, te laat, met alle gevolgen van dien, vooral in verpleeghuizen. Er is geen professionele inkooporganisatie. Ook de samenwerking tussen zorginstellingen liet vooral in het begin veel te wensen over. Pas toen het centraal (de logistiek onder militaire leiding) werd geregeld traden verbeteringen op. De keuze voor weinig testen was een verkeerde. Vanaf dag 1 had de overheid massaal in moeten zetten op het zichtbaar maken van besmettingen. Die kun je dan isoleren, hun contracten opsporen en ook hen isoleren. Daardoor begrens je een besmetting. Dat is de strategie die momenteel wordt gevolgd. De kans op een tweede grote golf wordt daarmee ook aardig verkleind. En een vaccin? Daar wordt veel flauwekul over verteld. Het kost minstens anderhalf jaar om een werkbaar vaccin op de markt te brengen en voor sommige virussen wordt gewoon helemaal nooit een vaccin gevonden. We hebben dus in het gunstigste geval nog even te gaan voordat we die anderhalve meter kunnen laten varen. Dat is de realiteit, dus is het slim om je daar op in te stellen.