Column Wouter van der Loon: “Er is een einde gekomen aan…”
Op 28 januari overleed mijn vader. Voor ons onverwacht, maar hij bleek er zelf goed op te zijn voorbereid (rouwkaart geschreven, catering bedacht, locatie en muziek uitgekozen, kist gekocht).
Als het eerste verdriet en vooral ook een onwezenlijk gevoel wat gezakt zijn blijven er allerlei gedachten spelen rond het verlies van iemand die er altijd geweest is en van wie je hield en over een ontmoeting met de dood die nu meer confronterend was dan meestal.
Een van de eerste die mij condoleerde zei: “Wouter, nu ben je wees”. Ik dacht gelijk, betekent dat wat? Ja, natuurlijk als je 10 bent, maar op mijn leeftijd? De fase van verzorging of dagelijks contact lag al ver achter ons. Het is niet meer het missen van iemand die elke dag een rol speelt. Maar maakt het dat minder verdrietig?
Ik voelde ook dat de gebruikelijke relativeringen, 87 jaar, dus zeker niet jong gestorven, goed leven gehad, zelf niet bang om dood te zijn, een lijdensweg bespaard gebleven, nu eigenlijk weinig troost boden, ouders horen hun kinderen liefst niet te overleven, hoewel ze absoluut waar zijn. Voor veranderaars weer een nota bene: de waarheid kan de pijn van afscheid niet altijd verzachten.
En er is het onverwachte. Je weet dat je bij iemand van zijn leeftijd altijd rekening moet houden met het einde, maar toch overviel dat einde mij. Twee maand geleden ging hij nog op vakantie naar Thailand. Niet echt het afscheid kunnen nemen wat ik wilde. Wat verandert er voor mij? En waarom het sterke gevoel van verlies?
Mijn vader had zich in zijn leven ontwikkelt van gereformeerde jongeling naar een absolute atheïst. Met de dood houdt het gewoon op. Je rust niet zacht, je bent gewoon weg. Mijn vader vond het dan ook altijd wat raar als mensen op een begrafenis tegen de dode gingen spreken. Dat was de enige die je niet kan horen. Ik merkte zelf dat het tegen ‘de dode’ spreken, niet zozeer tijdens de begrafenis, ook een vorm is van interne dialoog. Het bespreken, onder ogen zien en accepteren van eigen dilemma’s en emoties.
Is de dood een verandering? De ultieme mobiliteitsvraag? Ga je van de ene staat van zijn, naar een andere? Of stopt jouw zijn definitief? To be or not to be. Leef je alleen voort in jouw kinderen, kleinkinderen? Ik ben in mijn leven steeds meer gaan zien dat ik in veel opzichten op mijn vader lijk, ook wat betreft eigenschappen van hem waar ik mij vroeger tegen afzette. Ik twijfel zelf erg of er wel sprake is van een soort persoonlijk voortbestaan na de dood. Ook als er iets of iemand is na de dood, dan is dat in ieder geval niet diegene die er voor die dood was, met specifieke biochemische processen, genetische kenmerken en een ego dat door ervaringen gevormd is. Maar ik heb daarnaast ook een wellicht irrationeel gevoel dat er meer is tussen hemel en aarde…. Worden wij (weer) onderdeel van een soort collectief menselijk bewustzijn?
En als ik naar mijn overleden vader keek, dan was zijn gezicht een paar uur na zijn dood meer mijn vader dan een paar dagen later. De dood is voor ‘de geest’ een moment, maar voor het lichaam ook een proces. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.
Ik denk dat drie soorten mensen niet zo’n moeite hebben met hun eigen dood. De eerste die niet hecht aan zijn leven, omdat hij of zij dat eigenlijk niet (meer) de moeite waard vindt, omdat de kosten hoger zijn (geworden) of lijken dan de baten. De dood als de verlossing. De tweede die heilig gelooft dat het hierna beter wordt. De dood als lonkend perspectief. De derde omdat die met een goed gevoel op zijn leven kan terugkijken. Er is gemaakt wat er van gemaakt kon worden. En alles is tijdelijk. De dood als slot van dat wat niet kan worden vastgehouden. Eindstation van een waardevolle reis.
Wouter van der Loon
Docent, adviseur en mediator