Ten aanval! (en volg mij aub)
Leiders hebben het niet gemakkelijk tegenwoordig. De tijden van autoritair leiderschap liggen als het goed is ver achter ons (ik wil dat jij dit nu doet!). Moderne leiders geven richting, faciliteren en verbinden. Zorgen dat medewerkers vanuit een eigen drive en verantwoordelijkheidsgevoel er als team alles aan doen hun klanten optimaal te bedienen.
De autoritaire leider is niet meer, de leider die hoog op de troon, omringd door cijfers en grafieken alleen stuurt op omzet, marge en aandeelhouderswaarde. Dat is veranderd. Leiders hebben volgers nodig en die moeten worden overtuigd. Dat gebeurt in een omgeving die wordt gekenmerkt door razendsnelle ontwikkelingen en felle concurrentie. Dus worden er andere eisen aan leiders en hun leiderschap gesteld, je moet als leider en bestuurder de dialoog aangaan met zeer uiteenlopende in- en externe gesprekspartners. Je zoekt die dialoog zelf, je luistert vooral heel goed naar alle argumenten – voor en tegen – , je wint advies in en neemt op grond van vele afwegingen uiteindelijk een beslissing, die door de werkvloer wordt gedragen. In dat traject spelen ook kritische adviseurs een rol, ook jonge relatief onervaren mensen, die in een totaal andere (technische) wereld naar andere oplossingen zoeken. Macht telt niet meer, het gaat om overtuigingskracht, zelf het goede doen en zo langzaam maar zeker richting geven. Sturen op basis van argumenten, niet op basis van macht of status. Dit soort afstandelijke en autoritaire leiders sterft uit, omdat ze uiteindelijk geen antwoord hebben op de weerstand die ze ondervinden. Daarom zijn veranderingsprocessen ook zo ingewikkeld. Veranderingen hebben alleen kans wanneer ze gedragen worden, wanneer de werkvloer is overtuigd van de meerwaarde van een voorstel. Geen dwang of drang, maar overtuiging, eerst bij een kleine groep en wanneer dan duidelijk wordt dat veranderen zin heeft (en misschien zelfs leuk is) volgt de grote groep vanzelf. En dat kost tijd.
Goeroe
Er zijn hele bibliotheken volgeschreven over leiderschap, maar de absolute goeroe op dit gebied is Stephen R. Covey. Van zijn boek ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’(1) gingen miljoenen exemplaren over de toonbank. Eigenlijk is de Nederlandse vertaling van de Engelse titel (The 7 habits of highly effective people) niet helemaal correct, het gaat niet alleen over leiderschap, maar over een nieuwe manier om de kwaliteit van je werkende en je privéleven ingrijpend te verbeteren. De zeven eigenschappen – wees proactief, begin met het einde voor ogen, doe belangrijke zaken eerst, denk in termen van win/win, eerst begrijpen, dan begrepen worden, zoek synergie, houd je zaag scherp – werden later nog gevolgd door een achtste: leef vanuit je volledige potentie en inspireer anderen om hetzelfde te doen. Covey die in 2012 overleed, heeft vele titels op zijn naam en hij was wereldwijd een veelgevraagd gastspreker. Hij heeft nog veel aanhangers, alhoewel tegenstanders er op wijzen dat hij zich aanvankelijk vooral tot zijn mormoonse geloofsgenoten richtte. ‘Zijn succes toont aan dat je met tegeltjeswijsheden en moralistische lessen van de zondagsschool een groot managementdenker kunt worden’. Hoe venijnig kun je zijn.
Ja, je kunt het leren
Kun je leiderschap leren? Daar zijn de meningen zeer over verdeeld. Gezien het aantal aanbieders van leiderschapscursussen zou je geneigd zijn die vraag met een helder ‘ja’ te beantwoorden. Natuurlijk zijn er allerlei aspecten van leiderschap die je kunt trainen en verbeteren. Er is vooral in Amerika veel onderzoek naar gedaan. Uit het onderzoek van Kouzes en Posner blijkt dat leiders zich vooral onderscheiden door affectie die ze kunnen geven en graag terug ontvangen. Zij wisten 225 eigenschappen van succesvolle leiders te onderscheiden. Iemand wordt als leider gezien als hij eerlijk en te vertrouwen is (hij doet wat hij zegt), als hij aantoonbaar bekwaam is, een visie heeft, een stip op de horizon ziet die hij helder kan verwoorden, als hij geloofwaardig is en ten slotte als hij enthousiast voor zijn doelen gaat. Kouzes en Posner verwoorden het als volgt: ‘The first law of leadership is that if you don’t believe in the messenger, you won’t believe his message and you can’t believe the messenger if you don’t know what the messenger believes’. Ook gelovers in de maakbaarheid van leiderschap brengen kanttekeningen aan. Niet alles is te leren, het karakter speelt een belangrijke rol, maar verder kun je een groot deel van de 225 verzamelde eigenschappen van Kouzes en Posner door training blijkbaar wel verbeteren.
Nee, je kunt het niet leren
In de kern gaat leiderschap met name om verbinden, begrijpen en inspireren van medewerkers en dat heb je in je of niet. Die eigenschappen zijn niet zo eenvoudig aan te leren. Je moet je in de gedachtewereld van anderen kunnen verplaatsen, je moet kunnen voelen wat een medewerker voelt, begrijpen hoe hij denkt en dus ook waar zijn gedrag vandaan komt. Leiderschap gaat over het winnen van harten, het heeft alles met vertrouwen te maken. Medewerkers volgen pas wanneer ze je blindelings vertrouwen. Het leger is een organisatie waar dat gedrag misschien het duidelijkst tot uiting komt. Je kunt nog zo’n mooi bevel geven, als je mensen je niet vertrouwen blijkt in de praktijk dat je alleen ten aanval trekt en dat werkt dus niet. Wat is leiderschap nou precies en kun je het nu wel of niet leren? Daar bestaan dus duizenden verschillende meningen over en elke consultent zal daar een ander verhaal over vertellen. Bovendien is er te weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de harde feiten over leiderschap. Het blijft allemaal een beetje oppervlakkig, de een is een voorstander, de ander vertrouwt blindelings op de inhoud van een nieuw managementboek. Duidelijk is wel dat goede leiders heel gemakkelijk zijn te herkennen. Zij overtuigen in woord en gedrag, waarbij dat gedrag nog niet eens zo doorslaggevend hoeft te zijn. President John F Kennedy werd gezien als een groot leider, terwijl intussen de hele wereld inmiddels weet dat Kennedy bepaald niet van onbesproken gedrag was. Dat werd hem blijkbaar vergeven, de mensen vertrouwden hem toch. Het is opvallend dat zijn broer Bobby, die enkele jaren na de moord op zijn broer besloot een gooi naar het Amerikaanse presidentschap te doen, niet de uitstraling en het charisme van JFK had, maar wel het vertrouwen van een groot deel van de Amerikanen kreeg. Dat had wellicht een tweede president Kennedy opgeleverd, maar dat zullen we nooit weten want hij werd vermoord voor het zo ver was.
- Covey, Stephen, De zeven eigenschappen van effectief leiderschap, Uitgeverij Business Contact, 1e druk 1989,