Column Jack Jansen: “Arbeidsmobiliteit, eigen verantwoordelijkheid?”
“Ruim je kamer nou eens eindelijk op”, riep ik vertwijfeld tegen mijn oudste dochter toen ze al in een vergevorderd stadium van de pubertijd verkeerde, inmiddels alweer zo’n 15 jaar geleden. “Het is toch mijn kamer”, sneerde ze terug. “Ja, maar het is wel mijn huis”, repliceerde ik in de verwachting dat daarmee het pleit gewonnen was. Waarop ze me verweet dat dat niet eerlijk was, omdat ik toch ook had gezegd dat haar kamer haar eigen verantwoordelijkheid was. En, moest ik eerlijk bekennen, daar had ze wel een punt.
Met arbeidsmobiliteit gaat dat ‘geschuif’ met het issue ‘verantwoordelijkheid’ net zo. Organisaties vinden dat medewerkers verantwoordelijk zijn voor hun eigen loopbaan en medewerkers zijn van mening dat initiatief en stimulans bij de organisatie moeten liggen. In deze gepolariseerde dualiteit moet de organisatie ‘de verantwoordelijkheid’ stimuleren, verkopen of opleggen aan de werknemer en moet diezelfde werknemer opperen, toestemming vragen aan of ‘uitonderhandelen’ met de organisatie. Kortom zolang de ‘hete aardappel’ van het eigen bord naar het bord van de ander wordt geschoven blijven we steken in een rolverdeling die weliswaar klassiek is, maar verre van bevredigend voor beide partijen.
Verantwoordelijk betekent zoveel als ‘met in achtneming van de omstandigheden dat doen wat juist en nodig is’. Maar ja, wie kan de omstandigheden nou volledig goed inschatten? En wat is dan het juiste en het nodige doen? Niemand weet het echt en ieder heeft een eigen mening omdat simpelweg zoiets als het perspectief van waarneming al anders is. Ieder kijkt met en vanuit zijn of haar eigen bril.
Is dat erg? Zeker niet. De vader is de vader en de dochter de dochter. Dat geldt ook voor de rolverdeling tussen werknemer en organisatie met betrekking tot het thema ‘arbeidsmobiliteit’. Het wordt tijd dat we inzien dat arbeidsmobiliteit een daadwerkelijke gezamenlijke verantwoordelijkheid is, maar wel met een duidelijke rolverdeling.
Organisaties die klagen dat medewerkers niet willen ‘bewegen’ zouden wellicht eens kunnen kijken welke cultuuraspecten ‘stilstaan’ bevorderen. Anders gezegd, wat in het grotere geheel (de organisatie) heeft er baat bij dat medewerkers hoegenaamd niet bewegen? Medewerkers die klagen dat bij ‘hun organisatie’ niets kan, kunnen eens kijken of ze dit ‘slachtoffergedrag’ misschien op meerdere fronten toepassen in hun leven.
In beweging komen, arbeidsmobiliteit, is een issue wat ervoor kan zorgen dat organisatie en werknemer met elkaar in gesprek komen over wat voor beiden de beste beweging is. Dit gesprek, maar meestal zijn het gesprekken, geeft inzicht in datgene wat er gaande is. Of je doet het zoals in onze regio gebeurt, je organiseert de Dag van de Mobiliteit (www.dagvandemobiliteit.nl). Gewoon een snuffelstage bij een ander bedrijf, waarbij zowel organisatie als medewerker nieuwe en wellicht louterende ervaringen opdoen. En nieuwe inzichten brengen nieuwe mogelijkheden.
Jack Jansen