‘Invoering is slechts een kwestie van politieke wil’
Over de vele voordelen van een onvoorwaardelijk basisinkomen
Eén van de gevolgen van corona is een sterke krimp van onze economie. Dat zal gepaard gaan met snel oplopende werkeloosheid en dus met een groeiend aantal mensen dat achteruit gaat in inkomen. Denk bijvoorbeeld aan ZZP-ers die hun inkomsten na maart plotseling helemaal zagen verdampen. Dat is door de enorme terugloop in koopkracht voor elke betroffene een persoonlijk drama, maar het heeft ook macro-economische gevolgen. Mensen zullen minder besteden en dat heeft een verder negatief effect op de economie. Daarbij komt dat corona de al bestaande en nog steeds groeiende inkomensongelijkheid sterk heeft vergroot. Lage inkomensgroepen, jongeren, zelfstandigen, vrouwen en flexkrachten zijn disproportioneel geraakt. Er is wellicht een oplossing: het basisinkomen.
In tijden van crisis komt er vaak meer ruimte voor radicale ideeën en de introductie van een basisinkomen is een echte gamechanger. De discussie rond het al dan niet invoeren van een basisinkomen is niet nieuw, het dateert al van de zeventiger jaren. Door de huidige ontwikkelingen rond corona komt het onderwerp echter opnieuw op de politieke agenda. Een onvoorwaardelijk basisinkomen (OBI)? Wat is dat nou? Gratis geld voor iedereen? Het idee lijkt revolutionair maar onhaalbaar, want wat gaat dat kosten? Toch is het niet zo vreemd als het in eerste instantie lijkt, want je lost er ook veel problemen mee op. Wat is een basisinkomen eigenlijk? Om te beginnen is het onvoorwaardelijk, iedereen van achttien jaar en ouder krijgt het, ongeacht of je nul inkomsten hebt of vermogend bent. Je hoeft er dus ook geen tegenprestatie voor te leveren.
De noodzaak
Is het eigenlijk wel nodig? Ja. Nederland lijkt een enorm welvarend land en vergeleken met veel andere landen zijn we dat ook. Maar ons inkomen en daarmee onze koopkracht is in de laatste dertig jaar niet noemenswaardig gestegen. Onze vooruitgang betalen we door te lenen. Dat kan niet onbeperkt doorgaan. Er zijn meer bedreigingen, zoals technologische ontwikkelingen. AI en aanverwante technologieën zullen de komende jaren van steeds grotere invloed op de arbeidsmarkt zijn. Niet alleen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, maar ook in het hogere segment. Dat legt een nog grotere druk op ons sociale zekerheidsstelsel, want voor al die mensen zal een financiële genoegdoening moeten worden gevonden, vaak in de vorm van een uitkering. Dan dreigt de zogeheten armoedeval. Wie een uitkering krijgt mag niet meer werken. Je zit dus vast in je uitkering, wie toch (deels) gaat werken zal merken dat hij er financieel op achteruit gaat. Er is dus geen financiële prikkel om te pogen uit de uitkeringssituatie te komen. Dan nog even over de inkomensongelijkheid en de groeiende kloof tussen rijk en arm. Dat is een serieuze bedreiging voor de stabiliteit van elk land en het is in ieders belang dat er wordt nagedacht over de herverdeling van bezit. Het is niet voor niets dat Warren Buffet als een van de rijkste mensen op aarde al in 2011 een drastische verhoging van de belasting op vermogen voorstelde. Hij betoogd dat hij als miljardair minder belasting betaalde dan zijn secretaresse. Aan die ongelijkheid moest snel iets worden gedaan. Zijn plan strandde, de benodigde wetgeving werd in 2016 door de Amerikaanse Senaat verworpen. Kwestie van een sterke lobby, die drijft op enorme kapitalen geld en geld is macht.
Hoeveel?
Over de hoogte van het basisinkomen wordt druk gediscussieerd. Moet het €800,- zijn of €1.500,- per maand? In elk geval belastingvrij. Voorstanders zijn het er over eens dat het bedrag hoog genoeg moet zijn om een waardige levensstandaard mogelijk te maken. De vastgestelde Europese armoederisicogrens ligt op 60% van het gemiddelde netto loon. Dan praat je in Nederland over een bedrag van €.1.500,- per maand. Dat zou dus uitkomen op een kostenpost van zo’n 300 miljard euro per jaar. Wie gaat dat betalen? Daar zijn al veel berekeningen op losgelaten. Duidelijk is dat met de introductie van een basisinkomen veel controlemechanismen (UWV en dergelijke) overbodig worden. Je bespaart daarmee zo’n 50 miljard aan kosten, maar de overheidsinkomsten zullen ook moeten stijgen om het basisinkomen haalbaar te maken. Een vaak gehoorde oplossing is een substantiële verhoging van de belasting op privévermogen. De tweede inkomstenbron ontstaat door bedrijven die door allerlei slimme constructies nauwelijks belasting betalen fors aan te slaan. Datzelfde geldt voor de vervuilers op deze aarde; laat ze betalen voor de schade die ze veroorzaken. De huidige belastingen op fossiele brandstoffen komen bijvoorbeeld nog niet in de buurt van wat nodig is om de energietransitie tot een succes te maken. En ook hier geldt weer dat wie groot en machtig is veel invloed heeft op het speelveld. Luchtvaartmaatschappijen betalen bijvoorbeeld nog steeds geen belasting op kerosine. De vermogensbelasting in Nederland ligt nog steeds onder het internationale gemiddelde. Dus lijkt het er op dat financiering geen problemen op zal leveren, maar vooral een zaak is van politieke wil.
Lui
Wie gratis geld krijgt stopt met werken. Dat is misschien wel het belangrijke bezwaar van tegenstanders van het basisinkomen. Uit talloze studies blijkt dat niets minder waar is. Harder en langer werken levert niet meer rendement op, en veel belangrijker, het maakt mensen wel ziek en ongelukkig. Het tegendeel is juist waar. Mensen die een normale werkweek kennen, waarin ze niet tot overwerken worden gedwongen om hun lange lijst van ‘to do’s‘ af te werken, presteren beter. Ze maken minder fouten en ze zijn minder vaak ziek. Eigenlijk hoeven we alleen maar om ons heen te kijken om de juistheid van die bewering in te zien. In Nederland heeft 17% van alle werkenden last van burnout klachten als gevolg van chronische druk en stress. De uitval door burnout is groot en het hersteltraject duurt lang en is ingewikkeld. Waarom werken we dan zo hard? Omdat de huidige maatschappij dat van ons vraagt en we spelen het spel gewoon mee. Toch is het al een eeuw bekend dat minder hard werken meer rendement oplevert. Het was superkapitalist Henry Ford die in 1926 de vijfdaagse werkweek invoerde. De uitvinder van de lopende band begreep dat werknemers productiever werden door een kortere werkweek. Het duurde nog tien jaar voordat zijn voorbeeld algemene navolging kreeg. Zo veel tijd was nodig om zijn concurrenten ervan te overtuigen dat zijn idee de economie niet ruïneerde, maar juist een enorme impuls gaf. Ook in Europa gingen mensen steeds minder werken. Minder werken laat ruimte voor andere dingen. Om Rutger Bregman te citeren: ‘De landen met de kortste werkweken hebben, niet toevallig, de meeste vrijwilligers en het grootste sociale kapitaal’. De uren die we niet werken hangen we dus blijkbaar niet voor de tv. Toch wordt er nog steeds gigantisch veel overgewerkt. Omdat het status geeft, kijk mij goed bezig zijn, langer dan mijn collega’s, met mijn inzet kom ik zeker in aanmerking voor promotie. Niet in bedrijven die snappen hoe het werkt. Moraal van het verhaal: met de invoering van een basisinkomen loopt het rendement van ons werk niet terug, maar zal het toenemen.
Lange adem
Opvallend is dat voorstanders van een basisinkomen zich niet alleen in het linkse, maar ook in het rechtse politieke speelveld bevinden. In 2017 zei Jack van Pol, Nijmeegs Ondernemer van het Jaar en eigenaar van het Nijmeegse ICT-bedrijf Isatis het volgende: “Het hele idee van politieke partijen is verouderd. Ik stem niet op een politieke stroming, ik wil stemmen op goede ideeën die dan ook daadwerkelijk worden uitgevoerd door mensen die er verstand van hebben en betrokken zijn. Het systeem wordt in stand gehouden door de mensen die er zelf van leven, die snijden niet in eigen vlees. Houd op met betutteling, maak het systeem simpeler, geef mensen meer vrijheden, maar bescherm de zwakkeren. Schaf belasting op werken af, dan verdwijnt zwart geld vanzelf en loont het de moeite een baan te zoeken. Geef iedereen een basissalaris, want daarmee stimuleer je werken en kun je dure controlesystemen en het UWV afschaffen.” Toen wellicht nog wat revolutionair uit de mond van een succesvol ondernemer, maar nu blijkt het een visionaire visie. Hij is dus niet de enige of de eerste. Ook voor het bedrijfsleven is een rol weggelegd. Niet in het invoeringstraject, want daar hebben bedrijven geen invloed op, maar wel in bijvoorbeeld het inkorten van werkweken, het stimuleren van opleidingstrajecten en het eindeloos hameren op de voordelen van een basisinkomen. Toch lijkt de invoering van een basisinkomen, ondanks de impuls als gevolg van corona, nog ver weg. Dat komt omdat het om een politieke beslissing gaat en die beslissingen laten lang op zich wachten. Het zal zeer zeker een Echternachse Processie worden, drie stappen vooruit, twee achteruit. Het idee ligt er, de onderzoekingen die de theorie ondersteunen en de vele succesvolle experimenten liggen er ook. Het probleem is de grote verandering, de moed om als overheid over je eigen schaduw heen te stappen. De grote econoom John Maynard Keynes omschreef het als volgt: ‘De moeilijkheid is niet zozeer het ontwikkelen van nieuwe ideeën, maar het ontsnappen aan de oude’. Dat wordt dus een kwestie van een lange adem.