Over communicatie, ethiek en de glijdende schaal
In het voorjaar start de overheid een campagne om burgers te wijzen op het herkennen van nepnieuws. Dat is nodig, want het is overal en professioneel vorm gegeven. Hoe heeft het zo ver kunnen komen, hoe staat het met de ethiek, de moraal, het verschil tussen waar en onwaar, tussen goed en slecht en welke rol speelt communicatie daarin?
Hoe heerlijk was het om te leven in de vorige eeuw. Toen geloofde je nog wat er in de krant stond, had het journaal de hoogste graad van betrouwbaarheid, moest Mark Zuckerberg nog starten met The Facebook (februari 2004) en bestond het woord nepnieuws nog niet. Dat is in korte tijd allemaal veranderd. Uit de resultaten van een onlangs gepubliceerd onderzoek blijkt dat we de radio nog steeds vertrouwen en dat Facebook, de laagste score heeft op het gebied van betrouwbaarheid. De rest van de media zweven daar ergens tussenin. Niet vreemd dus dat Zuckerberg en de zijnen zowel in Amerika als in het Verenigd Koninkrijk publiekelijk verantwoording hebben moeten afleggen. En dat zal zo blijven.
ETHIEK
Dat heeft te maken met de manier waarop we tegen ethiek aankijken. De oude Griekse filosofen beschreven ethiek als de studie die zich bezighoudt met de kritische bezinning op het juiste handelen. Dat is anders dan de moraal, want dan gaat het om het goede handelen zelf. Of, zoals Wikipedia het omschrijft: ‘Moraal (of zeden) is het geheel van handelingen en gedragingen die, in een maatschappelijke context, als correct en wenselijk worden gezien. Het filosofisch vakgebied van de ethiek richt zich op de vraag: wat is een goede moraal’? Ethiek en moraal raken vele maatschappelijke onderwerpen. Mag je mensen afluisteren als de verdenking bestaat dat ze terroristische acties voorbereiden, is het geoorloofd dierproeven uit te voeren om geneesmiddelen te testen, komt een persoon die niet langer wilsbekwaam is in aanmerking voor euthanasie? Maar ook: mag je liegen om een jouw welgevallig doel te bereiken, mag je mensen manipuleren en daarvoor bewust leugens verspreiden, mag je privé-gegevens als handelswaar inzetten? Geen toevallige voorbeelden, want ze zijn vandaag de dag actueler dan ooit. Het antwoord op de voornoemde vragen is niet altijd eenduidig. Het lijkt voor de hand te liggen dat je een potentiële terrorist mag afluisteren, omdat je daarmee in theorie vele doden en een grote maatschappelijke verstoring kunt voorkomen. Maar hoe bepaal je of iemand een potentiële terrorist is?
DE GLIJDENDE SCHAAL
We hebben de bodem nog lang niet bereikt. Dat Jan Rap en zijn maat over onze privégegevens beschikken is inmiddels helder, dat ze die gegevens inzetten om consumenten te veranderen in producten voor adverteerders wordt al wat minder. Maar het gaat veel verder, we hebben het over manipulatie op wereldschaal, om aantoonbare beïnvloeding van verkiezingen, om oplichting als een aantrekkelijk verdienmodel. Wat de oplossing is? Beter beveiligen, nog strakkere en wereldwijde wetgeving en hardere straffen voor misbruikers. Christopher Wylie was de klokkenluider die het Cambridge Analyticaschandaal bekend maakte. Hij is een voorstander van strenge regels voor techbedrijven om een halt toe te roepen aan hun ongebreidelde macht. In het NRC van 13 november omschreef hij het krachtig: ‘Als we regels kunnen opstellen voor nucleaire energie, waarom kunnen we dan niet wat fucking code reguleren? Het is absurd dat we die niet hebben, terwijl ze het leven van mensen zo intiem raken’. Er zijn meer mensen die zich tegen de glijdende schaal verzetten die we op dit moment meemaken. Neem Evan Williams techmiljardair en mede-oprichter van Twitter, die in 2013 tot inkeer kwam en met zijn nieuwe distributieplatform Medium probeert doordachte journalistiek te bevorderen. Diepgravende en lange goed doorwrochte verhalen, waar is die tijd gebleven? Volgens Williams hebben sociale media ‘een wereld gecreëerd waarin aandacht wordt beloond’. En hoe krijg je die aandacht? Door een opvallende reactie, woedend, discriminerend, racistisch. Gaan we het tij nog keren? We gaan het zien.