Jan-Willem de Rover: ‘Laat olifanten met olifanten dansen’
Jan-Willem de Rover (JWR elektrotechniek) vijf jaar later:
Het was zeker een spraakmakend interview dat Jan-Willem de Rover in 2016 gaf voor het allereerste nummer van Change Your Business. Onderwerp van gesprek: het faillissement en de doorstart van zijn bedrijf JWR elektrotechniek en zijn kijk op de bouwkolom. De titel van het verhaal was helder: ‘Van leven om te werken naar werken om te leven’. Vijf jaar later is er alle reden voor een terugblik.
“Laat ik maar meteen helder zijn over de invulling van de titel werken om te leven”, zegt Jan-Willem de Rover. “Dat is maar zeer ten dele gelukt. Ik plan tegenwoordig de vrijdag vrij en dat lukt me regelmatig, maar dat is het dan ook. Blijkbaar regeert de waan van de dag of is het verleidelijk om in je oude stramien terug te vallen. Daar voelde je je namelijk altijd al goed in thuis. Bovendien waren we druk met het opnieuw op poten zetten van ons bedrijf. In elk geval was er geen sprake van gas terugnemen, sterker nog, ik zat weer vol op het gas.”
Met olifanten dansen
Even terug in het verleden. Jan-Willem werd in 2003 mede-aandeelhouder van Elketrotechnisch Bureau Wille, in 2005 nam hij het bedrijf helemaal over. De orderportefeuille was goed gevuld, 52 medewerkers waren er dagelijks druk mee. De zaken liepen eigenlijk heel goed. En toen ontstond er in 2015 een financieel dispuut met een grote opdrachtgever. “Dat ging om een zeer groot bedrag. Wij vonden dat het geld ons toekwam, de opdrachtgever bestreed dat. Wij waren een relatief kleine speler die het moest opnemen tegen een multinational. Dat leidde bij ons al snel tot een liquiditeitsprobleem en de bank stopte de financiering. Achteraf gezien hadden we gelijk, maar er zit echter een groot verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Op 9 juni werd het faillissement uitgesproken. Wat ik er van heb geleerd? Olifanten moeten met olifanten dansen, meng je daar niet in, anders loop je het risico dat je wordt vertrapt. Grote bedrijven zitten gewoon heel anders in de wedstrijd. En ik leerde dat je alert moet zijn als omstandigheden tijdens een project veranderen. Bijvoorbeeld als er ineens veel personele wisselingen plaatsvinden bij de opdrachtgever. Dat zijn momenten dat het speelveld plotseling helemaal kan veranderen. Als gelijkwaardige partijen met dezelfde intentie in de wedstrijd zitten is er gewoonlijk niets aan de hand. Dan kom je onderweg misschien problemen tegen, maar die worden dan in alle redelijkheid opgelost. Overigens kregen we na de doorstart de eerste grote opdracht van diezelfde opdrachtgever waar we het dispuut mee hadden.”
Doorstart
Er was geen doorstart gepland, maar die kwam er wel. “Eind 2014 zat ik tegen een burn-out aan. Dat leek enigszins onder controle toen de aanloop naar het faillissement begon. Op 9 juni zat ik er helemaal doorheen, ik was kapot, maar de volgende dag zat ik bij mijn advocaat en twee dagen later waren we weer in bedrijf. Ik kon 40 van de 52 medewerkers behouden, dus onze opdrachtgevers hebben er in de uitvoering nauwelijks iets van gemerkt. Daarvoor heb ik enorme complimenten aan ons team gemaakt. Het was voor hen natuurlijk ook een onzekere en zware tijd. Ook klanten reageerden. Als je op zo’n moment van een trouwe opdrachtgever een grote bos bloemen ontvangt met de tekst ‘dit moet een zware dag voor je zijn, maar wij hebben vertrouwen in jou en je team, ook in de toekomst’, dan geeft dat vleugels en de kracht om door te gaan.” En dat deed hij, Jan-Willem gaf meteen vol gas. “Ik heb vanaf het begin van de problemen, dus voorafgaand aan het faillissement, geprobeerd om zo open mogelijk met leveranciers en klanten te communiceren. Ik heb ze toen al de keuze voorgelegd om al dan niet met ons door te gaan. Dat deed ik ook na de doorstart, want natuurlijk kwam niet iedereen ongeschonden uit de strijd. De meeste relaties reageerden heel positief, enkele raakten we kwijt, zowel zakelijk als privé. Mensen vinden er natuurlijk iets van en dat is ieders goed recht. Er gingen ook deuren open, mensen waardeerden onze transparantie en eerlijkheid. Ik heb er dus ook waardevolle contacten aan overgehouden.”
Delen is leuker
“Een faillissement voelt als falen, je loopt een deuk op”, vertelt Jan-Willem de Rover. “Je schaamt je, omdat de zaken niet zo liepen als je voor ogen had, niet alleen voor je eigen bedrijf, want ook andere partijen liepen schade op. Ik had me stellig voorgenomen het wat rustiger aan te doen, maar daar kwam dus niks van terecht. Ik ging weer vol aan de slag om het verloren gegane terrein terug te winnen. Dat was moeilijk, maar ook dat heb ik achter me gelaten en we behalen weer goede resultaten. Ik ben er helaas nog niet helemaal in geslaagd om de dingen anders te doen, wat meer op afstand, rustiger, met meer aandacht voor privé. Het oude stramien sluipt er weer net zo hard in, ik ging in grote lijnen weer op de oude voet verder. Alleen de vrijdag probeer ik vrij te plannen. Dat is eigenlijk maar schijnwinst, omdat ik mijn uren in de andere dagen toch wel maak. Sommige dingen heb ik aangepast. Zo heb ik thuis een werkplaats gebouwd en ben ik auto’s gaan restaureren, dat geeft afleiding. Ik ben ook gaan racen en ik heb mijn licentie als rally-navigator gehaald. Ook dat geeft enorm veel afleiding, met name endurance, racen over lange afstanden, soms 24 uur achter elkaar. Ook leuk omdat je dat met een team doet in – als het goed is – een geolied samenspel. Ik vind ondernemen in feite een eenzaam beroep, daarom ben ik een grote voorstander van samenwerking, zowel binnen ons bedrijf, als ook met gelijkgezinde partijen. Delen is leuker en het leidt altijd tot de beste resultaten. Maar samenwerken in een bouwkolom is moeilijk.”
De bouwkolom
In het artikel uit 2016 deed Jan-Willem de Rover zijn beklag over die bouwkolom, die vond hij veel te traditioneel. “Ik geloof in ketenintegratie, oftewel vooraf met elkaar aan tafel om alle plannen op elkaar af te stemmen en eventuele hiaten te signaleren en op te lossen. Ik ben nota bene afgestudeerd op faalkosten in de bouw, die maken gemiddeld genomen nog steeds zo’n 15% van de bouwsom uit. Dat kun je buiten de branche niemand uitleggen. Alles in één keer goed doen levert alle partijen geld op. Dat dringt nog maar langzaam door. Bouwbedrijven en opdrachtgevers zijn gefocust op inkoop, op steeds lagere prijzen en niet op de voordelen die samenwerking biedt. Zaken worden in aanbestedingen ‘vergeten’ of bewust uitgesloten en later via meerwerk toch weer opgevoerd. Dat is een blijvende bron van ergernis. Terwijl het voortraject van een bouwproject je de kans geeft om ellende te voorkomen en slimme oplossingen voor ingewikkelde problemen te bedenken. Voorkom die schade, wij zitten niet te wachten op meer of minder, dat verstoort het bouwproces en de planning. Wij kijken liever naar de ‘total cost of ownership’ (TCO), naar elektrotechnische oplossingen die over de hele levenscyclus van een gebouw geld besparen. Je ziet dat de overheid daar ook op inzoomt met fiscale maatregelen om duurzaamheid van panden af te dwingen.”
Moraal van het verhaal
Is er in de bouwkolom de laatste vijf jaar iets veranderd? “Ja, het is erger geworden. Tegenwoordig hebben we in toenemende mate te maken met onervaren mensen die verliefd zijn op spreadsheets of met mensen met een chronisch gebrek aan vertrouwen in collega-bedrijven. En we hebben vaak te maken met ontwikkelaars die alleen geïnteresseerd zijn in lage realisatie-kosten. Ze verwerven een stuk grond en wachten op een huurder. Zodra die zich aandient moet er als een gek worden gebouwd, met als gevolg weinig ruimte voor afstemming, want tijd is geld. En dan begint de ellende, dan blijkt tijdens de bouw dat zaken niet kunnen of correct zijn en er voortdurend aanpassingen moeten worden gedaan. Dat maak je eigenlijk nooit mee als je voor een eindgebruiker bouwt. Die denkt aan de exploitatie en dus aan TCO, die begint pas te bouwen als hem het eindresultaat helder voor ogen staat en participanten hun planning op elkaar hebben afgestemd, omdat hij gebaat is bij het best mogelijke resultaat. Dat ligt voor een ontwikkelaar anders, die vindt de bouwperiode eigenlijk het meest vervelende onderdeel van het traject. Intussen vechten onderaannemers elkaar de tent uit om wat euro’s over te houden, terwijl de ontwikkelaar met een meer dan gezond rendement gaat lopen. Gaat dat veranderen? Ik hoop het, maar ik verwacht het niet, zeker niet op korte termijn, de belangen lopen namelijk te ver uit elkaar. Moraal van het verhaal: in het werkveld is de afgelopen vijf jaar weinig ten goede veranderd. De bouw is de bouw, te chaotisch, te ongestructureerd, met de focus op de dag van morgen, niet op de visie op de langere termijn. We doen het als JWR elektrotechniek ook in tijden van corona best wel aardig, we hebben mooie opdrachten voor goede opdrachtgevers. Het ‘werken om te leven’-deel heeft me veel meer moeite gekost dan gedacht. Ik heb eerlijk gezegd niet het idee dat ik daar grote stappen in heb gemaakt. Maar morgen is er weer een dag, kijken of ik er dan met kleine stapjes kan komen. Vertel ik je over vijf jaar wel weer.”