Dr. Peter Vaessen (Radboud Universiteit Nijmegen): ‘Impact van spin-off’s Radboud Universiteit is groot’
De primaire taken van universiteiten zijn onderzoek en onderwijs, maar er is meer. Zo starten afgestudeerden vaak hun eigen bedrijf – een zogeheten spin-off-, brengen innovaties tot leven en leveren op die manier een bijdrage aan de economische ontwikkeling van een regio. Dat is in elk geval het idee. Tijdens de Mercator Award Special Edition die op 7 juni in de Radboud Universiteit werd georganiseerd presenteerde dr. Peter Vaessen de resultaten van zijn onderzoek naar de impact van spin-offs van de Radboud Universiteit en het Radboudumc vanaf het jaar 2000.
Dr. Peter Vaessen is economisch geograaf aan de Faculteit der Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij verrichtte voor zijn onderzoek metingen in 2000, 2004, 2008 en 2011 onder 436 bedrijven. Nijmegen heeft zeer succesvolle spin-offs voortgebracht, zoals bijvoorbeeld Synthon (farmacie), Mercachem (chemie), GITP (loopbaanadvies), Buck Consultants International (economisch advies), Future Diagnostics (farmacie) en B-ware (biochemie), en snel groeiende softwareontwikkelbedrijven als Aia, GX en Isatis. Vaessen onderzocht de betekenis van deze en andere spin-offs op vier sociaal-economische functies: werkgelegenheid, innovatie, kennistransfer en de regionale functie. Vaak zijn universitaire spin-offs regionaal geclusterd, de beroemdste zijn wellicht
Silicon Valley, Groot Boston en Cambridge. Ook Nederland kent zulke clusters, bijvoorbeeld rond Eindhoven, Twente en Delft. Nijmegen staat in Nederland als sciencepark op de vijfde plaats. Vooral technische universiteiten nemen een vooraanstaande plaats in. Behalve NXP – voorheen Philips Semiconductors – onderscheidt Nijmegen zich niet door de aanwezigheid van technisch hoogwaardige maakbedrijven. Spin-offs bewegen zich hier vaak op het gebied van (bio)chemie, farmacie, onderzoeks- en adviesbureaus, ICT en softwareontwikkeling.
MKB BLIJFT ACHTER
Universitaire spin-offs hebben niet alleen betekenis voor de werkgelegenheid, ze spelen ook een rol als economische vernieuwers en als grondleggers van nieuwe sectoren en industrieën. Er wordt hen ook een belangrijke rol toegedicht als verbindingsschakel tussen samenleving en kennisinstellingen, zij zijn als het ware de verbinder tussen universitair onderzoek en het lokale bedrijfsleven. Europese beleidsmakers realiseren zich dan ook steeds meer dat de economische vooruitgang in sterke mate afhangt van de kennisoverdracht van publieke onderzoeksinstellingen naar het bedrijfsleven. En dat is nodig, want er is veel te verbeteren. De OESO maakt zich bijvoorbeeld zorgen over de steeds grotere kloof tussen een kleine groep topbedrijven en de bulk van het MKB. Die grote groep blijft achter in groei als gevolg van verouderde concepten, organisatiestructuur en ICT-omgeving. Dat is duidelijk zichtbaar in het Nederlandse MKB, waar bedrijven achter blijven in de verbetering van hun productiviteit. Je praat dan bijvoorbeeld over de optimalisering van de bedrijfsinrichting, het verbeteren van research en de combinatie van ICTstructuren, daar valt veel winst te behalen. Het beleid van de overheid is van oudsher sterk gericht op productinnovatie, terwijl procesinnovatie zeker net zo belangrijk is. Dat is voor veel MKB-ers een ingewikkeld proces en daar kunnen universitaire spinoffs door kennisoverdracht veel impact genereren. Peter Vaessen: “De kennislink met de universiteit maakt spin-off’s innovatiever, waardoor ze MKB-bedrijven op een breed terrein kunnen adviseren. Het kenniselement van universitaire spin-off’s kan dus een belangrijke rol spelen in de economische ontwikkeling van regionale MKB-bedrijven. Universiteiten zijn niet ingericht om kennis te vertalen naar de vraag van de markt. Spin-off’s kunnen dat wel, ze vertalen algemene kennis naar de dagelijkse praktijk. Ze leren MKBbedrijven bijvoorbeeld hoe ze door de nieuwe inrichting van HRM-beleid het potentieel van werknemers effectiever kunnen benutten.”
DE START
Peter Vaessen stelde ook de vraag in hoeverre werkervaring van belang was voor de starters van een spin-off. Hij zag dat 68% van hen eerst een baan vindt in een non-profit instelling, zoals gemeenten of gezondheidsorganisaties. Later stapt een deel over naar het bedrijfsleven. De helft van de starters van spin-off bedrijven had daarvoor een baan in het bedrijfsleven, die ervaringen vormden de voedingsbodem voor hun eigen bedrijf. Ze deden er veel vaardigheden op die van groot belang zijn voor een succesvolle start en ze leerden gebruik te maken van relevante netwerken. Peter Vaessen: “Na de start blijkt het echter moeilijk hun vakkennis vast te houden. Met name ondernemers die al langer geleden zijn afgestudeerd hebben de behoefte hun kennis weer op peil te brengen. Daarvoor wenden ze zich vaak weer tot de universiteit. En daar ligt een grote uitdaging. Universiteiten moeten infrastructuren in het leven roepen om die kennisoverdracht opnieuw mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het aanbieden van masterclasses. Daar ligt een duidelijke behoefte. Uit het onderzoek blijkt dat 84% van de respondenten de wens uitspreekt hun kennis weer op het oude niveau te brengen. Het is voor universiteiten overigens niet eenvoudig daar een uniforme structuur voor te verzinnen, want het gaat in veruit de meeste gevallen om maatwerk en dus om kleinschaligheid. Bovendien hebben respondenten behoefte aan persoonlijk contact met onderzoekers. Zij willen met hen kunnen praten over de beste manieren om bijvoorbeeld innovaties te implementeren.”
STARTKAPITAAL
Universiteiten bieden hun studenten steeds vaker ondernemerschapsonderwijs aan, ze leren hun studenten hoe ze een succesvolle onderneming kunnen starten. “Als je ondernemerschap stimuleert ligt het in de lijn om ook andere faciliteiten aan te bieden, wellicht zelfs op financieel vlak, zodat het voor starters eenvoudiger wordt hun plannen te verwezenlijken. Daar zijn dan meteen ook weer nadelen aan verbonden. Stel dat de universiteit aandeelhouder wordt van een bedrijf, dan kan dat tot problemen leiden. Beschikbare kennis zou dan in principe het eerste kunnen worden geleverd aan dat bedrijf en dat kan nooit de bedoeling zijn. Overigens blijkt dat veel spin-offs voor hun start geen grote kapitalen nodig hebben, vaak kunnen ze met een startkapitaal van zo’n 25.000,- al aan de slag. Afgestudeerden die vers van de universiteit komen hebben grotere moeite om zo’n bedrag bij elkaar te krijgen dan mensen die voor hun start een periode in loondienst hebben gewerkt. Het succes van spin-offs en de verbinding die ze leggen met MKB-bedrijven zouden voor overheden een krachtig argument moeten zijn om universiteiten daarbij te ondersteunen.”
Mercator Award
Op 7 juni werd de Mercator Award Special Edition georganiseerd. Rector magnificus Han van Krieken blikte terug en vooruit op Kennis & Ondernemerschap aan de Radboud Universiteit, Stichting Gelder-Kennis en Mercator Incubator, die de afgelopen dertig jaar ondersteuning gaven aan universitaire spin-off bedrijven. De schijnwerpers werden gericht op de jonge kansrijke spin-offs Khondrion en NovoLanguage. Zij ontvingen een Mercator Award. Jacques Lemmens, oprichter en CEO van de meest succesvolle en wereldwijd actieve spin-off Synthon sloot af met een keynote presentatie. Hij kreeg een speciale Mercator Award. De Mercator Award is ingesteld als stimulans voor ondernemende academici en als waardering voor bereikte resultaten. Initiatiefnemer is Mercator Incubator Nijmegen, dochter van Stichting Gelder-Kennis, organisator van incubator-activiteiten en adviseur voor spin offs van de Radboud Universiteit. Sinds 1990 – toen de eerste bedrijven gevestigd werden in het Universitair Bedrijven Centrum – zijn vanuit de universiteit 700 spin offs ontstaan die nu samen zorgen voor 5000 arbeidsplaatsen. Later vestigden veel spin offs zich in de nieuwe gebouwen van Mercator Science Park op de campus van de Radboud Universiteit, waar inmiddels zo’n 25.000 m2 bedrijfsruimte beschikbaar is. Sinds kort is hier ook Mercator Launch gevestigd, een soort pre-incubator. Daar kunnen ondernemende studenten en jonge onderzoekers terecht voor informatie, advies, workshops en andere duwtjes in de rug voor de eerste startfase om van een idee tot een nieuw bedrijf te komen.
CONCLUSIES
Het onderzoek van dr. Peter Vaessen beslaat ruim 500 pagina’s en onderzoekt veel meer facetten van de functie en werking van spin-offs dan in deze samenvatting wordt beschreven. Het is wel interessant om sommige van zijn conclusies kort weer te geven. De impact van spin-offs op de werkgelegenheid is groot. Er worden met name veel banen gecreëerd in kennisintensieve en hightech sectoren en in snelgroeiende bedrijven. De gemiddeld 15% snelle groeiers zijn verantwoordelijk voor 81% van de nieuw geschapen banen. De resultaten wekken de indruk dat spin-offs van de RU zich ten opzichte van het Nederlandse bedrijfsleven positief onderscheiden vooral als het gaat om de ‘kwaliteit’ van de werkgelegenheid. Spin-offs van de RU zijn in vergelijking met een regulier Nederlands bedrijf hoog innovatieve ondernemingen. RU spin-offs zijn ook veelzijdiger in hun innovatiegedrag. Zij voeren niet alleen vaker technologische innovaties door, maar ook vaker niet-technologische innovaties, zoals nieuwe organisatie- en marketingconcepten. Dat verklaart waarom een spin-off van de RU een groter deel van zijn omzet haalt uit nieuwe producten dan een gemiddeld Nederlands bedrijf. De wetenschappelijke kennistransferfunctie van de spin-offs van de RU vormt een toegevoegde waarde van deze bedrijven op de economische structuur en ontwikkeling, omdat ze invloed uitoefenen op vernieuwingsprocessen in de regio en aanzienlijke bestedingseffecten sorteren. Ten aanzien van te ontwikkelen beleid rond spin-offs doet Peter Vaessen de volgende aanbevelingen. Ondersteun het ondernemerschapsonderwijs aan de RU en integreer bewustzijnsonderwijs, startuponderwijs met ondersteuning voor startups. Daarbij hoort ook het in het vooruitzicht stellen van financiering bij startups. Ten slotte beveelt Peter Vaessen een duidelijke arbeidsverdeling aan, waarbij de universiteit zich concentreert op het uitvoeren van (fundamenteel) onderzoek en de vertaalslag naar het bedrijfsleven overlaat aan haar spin-off’s.