Dirk-Jan Vink (Golfbaan Landgoed Bleijenbeek) over een leven na de crisis: ‘Nood maakt vindingrijk’

Het zal je als eigenaar van een golfbaan maar gebeuren. Heb je net twee jaar geleden een nieuwe golfbaan geopend, het ledenaantal van de vereniging groeit gestaag en dan breekt de crisis uit. Gevolg: de gestage groei van de golfsport stagneert, de baanbezetting (aantal rondjes dat er per jaar wordt gelopen) wordt minder en de golfers die er nog zijn, kiezen steeds minder vaak voor het lidmaatschap van een golfclub. Ze worden zogeheten vrije golfers, ze bepalen zelf wel waar ze willen spelen. Dan kun je de golfbaan sluiten of een plan verzinnen. Dirk-Jan Vink, eigenaar van Golfbaan Welderen in Elst en Golfbaan Bleijenbeek in Afferden (Limburg) koos voor de tweede optie.
Dirk-Jan Vink opende in 1995 de golfbaan in Elst en dat werd eigenlijk meteen een succes met al snel zo’n 1.000 clubleden. In 2005 kreeg hij lucht van een project dat in het Limburgse Afferden op stapel stond. ASR wilde Landgoed Bleijenbeek in Afferden revitaliseren. Het plan voorzag in allerlei bouwplannen en een golfbaan en daar werd een investeerder voor gezocht. “We raakten in gesprek, ik zag er wel iets in, met name omdat het landgoed in een werkelijk prachtige omgeving lag ingebed. Het landgoed is zo’n 125 hectaren groot, waarvan 30 hectare bos, met onder andere een ruïne en een boerderij. De ruïne is een voormalig kasteel dat begin 1945 door oorlogshandelingen werd verwoest. We zijn op basis van ervaringscijfers gaan rekenen en de resultaten waren positief. Dan zet je architecten aan het werk en ontstaat er een 18 holes golfbaan, een par3/4 baan, een pitch en put baan met oefenfaciliteiten en een prachtig clubhuis met restaurant. Door de aantrekkingskracht van het baanontwerp gecombineerd met de unieke omgeving verwachtte ik een gezonde clubvereniging en de nodige greenfeeërs, dat zijn golfers die een rondje golf spelen en er een dagje uit van maken. Dat bleek te kloppen, we hadden binnen 2,5 jaar 400 leden en ook het aantal greenfeeërs groeide gestaag. Toen kwam de crisis.”
DE CRISIS
Een golfbaan haalt zijn omzet uit een aantal bronnen: het clublidmaatschap, de golf businessclub en golfbedrijfsevenementen, uit greenfeespelers, de restaurantomzet, een golfshop en uit golflessen. “Ons doel was 750 leden. Op het hoogtepunt van ons bestaan hadden we 600 leden en het absolute dieptepunt vorig jaar was 490 leden. Een lidmaatschap en de uitrusting vergt van elke golfer een investering en in de crisis was men duidelijk minder bereid daar geld voor vrij te maken. Ook de zakenmarkt, het aantal businessclubgolfers en de golfevenementen die door bedrijven werden georganiseerd, nam snel af. De broekriem werd in Nederland op een overtuigende manier aangehaald. Dat merkten wij vrijwel meteen. Dan begin je met de simpele dingen, de golfshop werd kleiner, er vonden reorganisaties plaats, we gingen efficiënter werken en we bespaarden op kosten waar we maar konden. Maar dat heeft een grens, op een gegeven moment ben je zo lean & mean als mogelijk is. Dan moet je echt iets anders verzinnen.”
NATIONAAL GOLF MUSEUM
Nood maakt vindingrijk. Concurreren op prijs? Dirk-Jan Vink: “Geen goed idee, er zijn genoeg collega-golfbanen in de omgeving, ook in Duitsland, maar tot een prijzenslag heeft dat gelukkig niet geleid. Je gaat op zoek naar mogelijkheden, je kijkt naar je omgeving en naar mogelijke doelgroepen, naar mogelijkheden om mensen te binden en te boeien. De golfbaan is een gegeven, daar kun je niet zo veel aan veranderen, je kunt wel door het aanbieden van arrangementen extra aandacht trekken of meer aandacht besteden aan specifieke doelgroepen. Zo kun je kleine groepen golfers proberen te faciliteren, groepjes die het leuk vinden om bijvoorbeeld elke maandag of vrijdag een rondje te lopen. Dat is erg hot. We proberen bovendien jongeren en families voor golf te interesseren. Door het handicapsysteem kan iedereen met iedereen spelen, het hele gezin in één flight of opa van tachtig met zijn kleinzoon van acht. We besteden veel meer aandacht aan opleiding van spelers, want uit cijfers blijkt dat geoefende golfers meer plezier aan het spel beleven en vaker spelen.” Soms moet je ook een beetje geluk hebben. “Dat hadden we. Uit onderzoek van een Duitse hoogleraar bleek dat ene Pieter van Afferden als oefenstof voor zijn leerlingen Latijn al rond 1500 een boekje had geschreven met daarin een opsomming van de regels van het golfspel. Golf is dus in Nederland uitgevonden en niet in Schotland! We hebben onze golfshop gesloten en de vrijgekomen ruimte benut voor het Nederlands Golf Museum en dat trekt golfers uit het hele land, die natuurlijk ook een rondje golf spelen en een hapje eten. Het vergroot onze naamsbekendheid en onze omzet. Overigens kregen we veel hulp van de Nederlandse Golf Federatie en andere organisaties, die bijvoorbeeld unieke golfattributen aan ons te leen gaven.”
LANDGOED BLEIJENBEEK
De natuur van het landgoed was een godsgeschenk. “Wij bevinden ons in het noordelijke deel van Nationaal Park Maasduinen, in mijn ogen behorend tot de mooiste natuur van Nederland dat de concurrentie met de Hoge Veluwe fluitend aan kan. Prachtig, ongerept, rustig en daar moeten we in samenwerking met de provincie en lokale besturen meer aandacht aan besteden. De rest van de wereld moet Maasduinen namelijk nog ontdekken. We zijn inmiddels als de noordpoort van het Nationale Park officieel bezoekerscentrum en dat werkt uitstekend. Dan krijg je meer bezoekers, andere bezoekers, natuurliefhebbers, fietsers en wandelaars, die natuurlijk van harte welkom zijn, ook in ons restaurant. Dat restaurant is trouwens een prachtige locatie voor feest of bruiloft, daar hebben we in onze marketing veel aandacht aan besteed en ook dat werkt. De ruïne – overigens een officiële trouwlocatie – werd door allerlei partijen uitstekend geconserveerd en weer toegankelijk gemaakt, zodat er rondleidingen met gidsen kunnen worden georganiseerd. Die bezoekers kunnen dan koffie met Limburgse vlaai eten op ons terras. Door in de omgeving meer aandacht te besteden aan het feit dat ons restaurant voor iedereen is geopend trokken we nieuwe klanten, die meteen zien dat een clinic misschien wel een keer een leuk idee is voor een familiebijeenkomst. Kwestie van communiceren en de toegankelijkheid verlagen: ‘Iedereen is welkom!’ is het devies.”
BLEIJENBEEKSE OERBLEIJ
En dan het laatste nieuws. Op vrijdag 26 oktober werd op Landgoed Bleijenbeek het nieuwe biertje Oerbleij ten doop gehouden. Hier bier is gebrouwen van een historisch roggenzaad door brouwerij De Maan uit het Limburgse Jabeek. Die rogge was ingezaaid op 1,5 hectare grond bij de voormalige boerderij van de familie Keijsers op het landgoed. Daar vond die dag met het inzaaien van een oude tarwesoort (de oorsprong van graan gaat terug tot 500.000 jaar geleden) ook de officiële start van het erfgoedzadenproject plaats. De starthandeling was voorbehouden aan Theo Bastiaans (initiatiefnemer van de Stichting tot Behoud van Oude Graanrassen) en Noortje Bas (onderzoeker van de Universiteit van Wageningen en lid van Stichting De Oerakker). Op de gronden van het landgoed zullen op termijn zo’n 200 oude graanrassen gezaaid en geoogst worden en het project zal dan uitgroeien tot een kenniscentrum oergranen. Dat project is gemakkelijk bereikbaar en voor iedereen te bezoeken. Daarmee is het erfgoedzadenproject niet alleen vanuit wetenschappelijk oogpunt van belang, maar voegt het ook iets extra’s toe aan het landgoed en het Maasduinengebied. “Dat vinden ook ASR als beheerder van het landgoed en de provincie belangrijk. We trekken gemeenschappelijk op, iedereen met zijn eigen belangen, maar met de ontwikkeling van het landgoed en de verdere promotie van het toerisme in midden- en noord-Limburg als rode draad. Wij werken er graag aan mee, het is een sympathiek initiatief en het helpt ons bij het vergroten van onze naamsbekendheid en het verbeteren van de exploitatie. En dat werkt. We hebben inmiddels op onze golfbaan al weer 590 leden!” Wellicht ten overvloede, iedereen die zelf een glas Bleijenbeekse Oerbleij wil proeven (en dat is zeer aan te raden) kan terecht in het paviljoen Bleijenbeek. Tot dan.”