Covid-19 als katalysator van nieuwste industriële ontwikkelingen
Hoe hard gaat Industrie 4.0?
Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Machines die niet alleen hun werkzaamheden volledig zelf sturen, maar ook bijhouden op welk moment er onderhoud moet plaatsvinden en die de logistiek rond het productieproces zelf regelen. Ze zorgen er zelf voor dat halffabricaten of grondstoffen uit het magazijn worden aangeleverd en ze zorgen voor de opslag van de eindproducten. Dit is geen toekomstmuziek, dit gebeurt echt, maar nog wel op erg kleine schaal. Het begin is er, de eerste stappen zijn gezet, de echt innovatieve maakbedrijven hebben de laatste jaren ervaringen opgedaan en nu is het aan de rest van de industrie om te volgen. Dan is Industrie 4.0 pas echt geslaagd. Maar wat gaat Corona betekenen?
De term Industrie 4.0 werd in 2011 op de Hannover Messe gelanceerd en in 2014 door de Duitse overheid als toekomstvisie voor de Duitse industrie gepresenteerd. Nederland haakte ogenblikkelijk aan en op dit moment werken Nederlandse en Duitse overheden samen om de ontwikkelingen te versnellen. Het zou de volgende logische stap zijn na mechanisatie, massaproductie en de opkomst van computertechnologie en automatisering. In de vierde industriële revolutie worden systemen met elkaar verbonden, vindt er data-uitwisseling plaats en kunnen machines door middel van hun zelflerend vermogen uiteindelijk volledig autonoom functioneren. In de ideale situatie krijg je een zelflerende fabriek die automatisch productielijnen optimaliseert. Zo ver is het echter nog niet, voorlopig is het duur pionierswerk. En heel teleurstellend, Nederland blijft achter, ondanks onze uitstekende uitgangspositie met een hoogwaardige IT-infrastructuur en topsectoren op wereldniveau.
Nederlandse situatie
PwC voerde in 2018 de Global Digital Operations Study uit, waaruit bleek dat Nederlandse maakbedrijven op het gebied van technologische vernieuwing achter de feiten aanlopen. Veel bedrijven noemen zichzelf een digitale beginner. Ze investeren liever in technologieën die zich al hebben bewezen. In een onderzoek onder 1.000 bestuurders uit 26 landen konden deelnemers hun bedrijf rangschikken op digitale rijpheid door middel van een keuze voor vier labels: digitale beginnen, digitale volger, digitale innovator of digitale kampioen. Meer dan 70% van de respondenten beschouwden hun bedrijf als een beginner of een volger, slechts 8% van de ondervraagden noemden hun bedrijf een digitale kampioen. Ter vergelijking: 52% van de respondenten uit Azië noemt zich digitale innovator of digitale kampioen. Volgens de onderzoekers is dit ook een gevolg van het feit dat de maakindustrie er nog jong is en men dus niet te maken heeft met vervanging van deels verouderde technologie. Men begint als het ware met een schone lei. Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat Nederlandse bedrijven minder optimistisch zijn over de te behalen voordelen in omzet of efficiency. Artificial intelligence, blockchain en virtual reality zijn volgens de onderzoekers van PwC opkomende technologieën die de Nederlandse maakindustrie onterecht links laat liggen. Ook robotic process automation (RPA) – een opkomende en innovatieve technologie voor het automatiseren van definieerbare, repetitieve op regels gebaseerde processen – wordt betrekkelijk weinig ingezet. In minder dan een kwart (24%) van de Nederlandse maakbedrijven is deze technologie geïmplementeerd, terwijl RPA volgens kenners vele voordelen heeft. De enige technologie die door iets meer dan de helft van de maakbedrijven wordt ingezet is voorspellend onderhoud van machines en producten. Vlak daarachter volgen op de tweede plaats de manufacturing execution systems – informatiesystemen voor het monitoren en aansturen van continu voortgaande productieprocessen – die dan weer door net iets minder dan de helft (49%) worden gebruikt. Veelbelovende innovatieve technologieën als blockchain (17%), kunstmatige intelligentie (8%) en virtual/augmented reality (5%) worden nog maar weinig toegepast.
En nu?
Internet staat vol met sites van consultants en instanties die beweren de oplossingen voor een succesvolle implementatie te leveren, want het gaat in hun beleving om niet meer dan een koppeling van machines met software. In werkelijkheid is de overstap naar een Industry 4.0 omgeving lang, hobbelig en kostbaar en bovendien voor elk maakbedrijf anders. Nederland blijft op dit moment teleurstellend achter. Maar daar kan snel verandering in komen, het hangt voor een belangrijk deel af van de invloed die Covid-19 zal hebben op onze samenleving en dus ook op de industriële ontwikkeling. Dat er een zware recessie zit aan te komen is helder, dat zal zeker zijn weerslag hebben op de staat van de maakindustrie. Maar niet alle geluiden zijn negatief. De Coronapandemie kan ook juist een versnellend effect hebben op ontwikkeling in de industrie. Dat klinkt vreemd, maar dat is het niet helemaal.
Punctuated equilibrium
In de jaren zeventig kwamen paleonthologen met de beschrijving van een verschijnsel, waarbij soorten plotseling sprongen maken in hun ontwikkeling. Ze noemden het ‘punctuated equilibrium’, een term waar geen goede Nederlandse vertaling voor bestaat. Onderbroken evenwicht komt het dichtste in de buurt. Hun theorie is dat wanneer omgevingscondities voor een soort niet veranderen, er ook nauwelijks reden is voor zo’n soort om grote ontwikkelingen door te maken. Worden de condities om een of andere reden dramatisch verstoord, dan is er een kans dat een soort zich in een relatief korte periode sprongsgewijs ontwikkeld. Relatief wil zeggen binnen duizenden of zelfs honderdduizenden jaren. Een evolutie is in hun ogen dus geen voortschrijdende constante, maar er is een duidelijke aanleiding voor de grote sprong voorwaarts. Die theorie geldt in hun ogen niet alleen voor soorten, maar ook voor samenlevingen of technologieën. De enorme druk die door Corona op de wereld wordt uitgeoefend zou de aanleiding kunnen zijn voor de acceleratie van de vierde industriële revolutie, doordat de grenzen tussen technische, digitale en biologische ontwikkelingen veranderen. Dat zou niet alleen van invloed kunnen zijn op onze versnelde technologische ontwikkeling, maar ook om de vernieuwde herwaardering van klimaat en natuur.
Katalysator
De pandemie als katalysator voor allerlei dringend gewenste veranderingen op wereldschaal. Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar de historie leert ons dat zoiets al vaker is voorgekomen. Na geweldige natuurrampen of wereldoorlogen bleek de mensheid plotseling in staat om, mede door gebruik te maken van vernuftige nieuwe technieken, snel te herstellen. Die technieken kwamen er om nooit meer te verdwijnen, of ze werden vervangen door nog nieuwere technieken. Dat ging vaak ten koste van de onze planeet. Het besef dat onze planeet eindig is, dat we niet ongebreideld gebruik kunnen blijven maken van natuurlijke bronnen of door kunnen blijven gaan met het dramatisch en soms onomkeerbaar veranderen van onze leefomstandigheden, dringt langzaam maar zeker door. De kranten staan er vol van. Dat Covid-19 wel eens de aanleiding zou kunnen zijn voor het herformuleren van wat er verkeerd gaat of van wat we in elk geval beter zouden kunnen doen is net zo vaak onderwerp van gesprek.
The time is now!
Uit onderzoek van het World Economic Forum zal de combinatie van de nieuwste technieken de komende jaren wereldwijd voor honderden miljarden waarde toevoegen aan de maaksector. Een sector die in Nederland goed is voor 13% van het bbp en die aan zo’n 800.000 mensen werk biedt. Voor landen en bedrijven is het een kans om onderscheid te maken op de wereldmarkt. Dan moet er wel wat gebeuren in Nederland. Dan moeten directie en managers van Nederlandse bedrijven doordrongen raken van het belang van een versnelde digitalisering en dat is alleen al problematisch, omdat ze zelf onvoldoende digitaal zijn onderlegd. Nederland bevindt zich in een uitstekende uitgangspositie met allerlei topbedrijven en een hoogwaardige IT-infrastructuur. Dan moet er wel snel iets structureel veranderen: ‘the time is now!’.