Column Lieke Wagenvoort
Ik stapte binnen in een prachtig modern pand en zoefde naar boven in een razendsnelle lift. Ik keek om me heen: in hoogte verstelbare bureaus, goed afgestelde bureaustoelen, brandblussers op de juiste plekken en zonwering op maat. Ik dacht nog: ‘’Deze RI&E wordt een eitje!’’
Die gedachte bleef hangen tot ik met de eerste werknemer sprak. Ze vroeg me of het mogelijk was om onze conversatie vertrouwelijk te houden en haar naam uit het rapport te laten. Alle alarmbellen in mijn hoofd gingen af. Een verziekte cultuur kwam ter sprake, een cultuur waarin pesten en discriminatie de norm zijn. Een cultuur waar veel medewerkers thuis zitten met een burn-out en het vooral van belang is vriendjes te zijn met de juiste persoon.
Ik vervolgde mijn onderzoek en die eerste conversatie werd keer op keer herhaald. Hiernaast ontdekte ik een schrikbarend hoog ziekteverzuim en structureel overwerk. Ik sprak werknemers die zich sociaal geïsoleerd voelen en geen steun of waardering ervaren van hun leidinggevende. Geen enkele werknemer wilde bij naam genoemd worden in mijn rapport.
Waar ik meestal adviseer op de ‘’harde’’ en tastbare kant van veiligheid, ging dit advies over de ‘’zachte’’ kant van veiligheid: Psychosociale arbeidsbelasting. Deze vakterm beslaat alle factoren en invloeden die zorgen voor stress bij een medewerker; zoals pesten, agressie, seksuele intimidatie of het ervaren van hoge werkdruk.
Een bedrijf waar psychosociale arbeidsbelasting wordt ervaren heeft een verhoogd risico op onveilige werkomstandigheden. De betrokkenheid van de medewerkers vermindert aanzienlijk en het niet-nakomen of overtreden van (veiligheids-)richtlijnen wordt de norm. Het speerpunt van mijn advies? Een anoniem medewerkerstevredenheidsonderzoek, uitgevoerd door een externe, neutrale partij.
Ik hoop dat mijn advies wordt opgevolgd.
Een gelukkige medewerker is een productieve medewerker.