Column Wouter van der Loon: ‘Lessen vanuit Afghanistan’
Een van de meest onthutsende gebeurtenissen in de afgelopen tijd vond ik het gemak waarmee de Taliban Afghanistan heroverde. Een door het Westen opgebouwd superieur leger, zowel qua bewapening als qua omvang, speelde nauwelijks een rol. En dat ondanks het feit dat er echt wat te verliezen was, waarschijnlijk ook voor de militairen persoonlijk. Duidelijk is dat voor het overgrote deel van de Afghaanse bevolking een fundamentalistisch regime onderdrukking betekent. De gedachte dat de Taliban zich zou matigen is onlogisch. Fundamentalisten kenmerken zich door een heilig geloof in de eigen denkbeelden en dat heilige geloof leidt zelden tot enige relativering van de eigen overtuigingen.
Afghanistan is, als tribale samenleving, een complexe samenleving die anders functioneert dan vanuit Westers perspectief voorspelbaar is. Maar dat kan niet de enige verklaring zijn. Hadden de militairen weinig geloof in hun eigen rechtsstaat? Heeft het Westen door 20 jaar bemoeienis de Afghanen afhankelijk gemaakt en hun vermogen verminderd voor hun eigen belangen op te komen? Mij lijkt dat zichtbaar wordt dat externe partijen wel een land kunnen overheersen, maar eigenlijk niet in staat zijn om een blijvende politiek-culturele verandering tot stand te brengen. Is dat niet een les die we moeten leren? Militair ingrijpen leidt niet tot positieve veranderingen op langere termijn? Moeten we daar niet mee stoppen, hoe ongewenst de situatie in een land ook is?
Ik denk dat we zeker reden hebben om fundamentalisten en, al dan niet islamitisch, fundamentalisme met argusogen te bekijken. In beginsel kan elke vorm van religie of ideologie fundamentalistische kenmerken krijgen. Kenmerk van onze huidige Westerse en democratische beschaving is het geloof dat mensen recht hebben op een eigen mening en geloof. Fundamentalisme is het denkbeeld dat er één waarheid is die andere waarheden uitsluit en die waarheid is vooral gebaseerd op een leer, die boven elke twijfel wordt gesteld. Niet alleen de gelovige laat betwijfelen niet toe, maar anderen mogen dat ook niet. Betwijfelen, het je afvragen iets wellicht anders is of kan, is echter een basiselement in de totstandkoming van verandering en vooruitgang.
Tolerantie tegen andersdenkenden is een groot goed. Maar tolerantie is ook lastig wanneer belangen conflicteren en elkaar uitsluiten. Denk aan de vaccinatiediscussie. De principiële tegenstanders van vaccinatie spreken van vaccinatiedwang en voelen zich door een meerderheid in een hoek gezet. Maar gelijktijdig is het zo dat coronamaatregelen, zoals de coronapas, niet nodig zouden zijn als (vrijwel) iedereen zich liet inenten. Wie domineert wie? Dat los van de effectiviteit en uitvoerbaarheid van maatregelen en het baas mogen zijn over het eigen lichaam.
Een democratische samenleving heeft altijd een fundamenteel nadeel ten opzichte van fundamentalisten. Vanuit fundamentalistische overtuiging mogen andersdenkenden onderdrukt worden, omdat zij de waarheid gewoon niet zien. Vanuit democratische overtuiging moeten we andersdenkenden tolereren, omdat ook onze waarheid niet boven discussie staat en er ruimte moet zijn die te betwijfelen. Pas wanneer overtuigingen worden omgezet in acties die mensen zonder die overtuiging bedreigen, kunnen we ingrijpen. Wanneer en waar stellen we grenzen? En zolang overtuigingen geen daden worden, rest vooral de dialoog en de kracht van de twijfel.
Wouter van der Loon
Pensionado, mediator en organisatiecoach