Column Roel Kop: ‘Learning by doing’, over het vak leermeester
Zo’n 17 jaar geleden ben ik gestart met het opleiden van advocaat-stagiaires in het arbeidsrecht. Inmiddels ben ik 15 advocaat-stagiaires, 25 (student) stagiaires en (juridisch) medewerkers verder. Waarom ik dat doe? Omdat het leuk is om samen te werken met jonge mensen, het is voor mij een passie en ik vind het uitdagend om kennis en ervaring over te dragen, hen te enthousiasmeren voor het door mij zo geliefde arbeidsrecht. Bovendien denk ik dat je al docerend zelf ook het meeste leert.
Ik geloof heilig in ‘learning by doing’. Een stagiair moet vlieguren maken om het vak onder de knie te krijgen. Daar hoort ook bij dat je fouten moet kunnen maken, want van je fouten leer je normaal gesproken het meeste. Die fouten worden natuurlijk, als ze worden gemaakt, intern gemaakt. Externe partijen hebben er geen last, omdat de fouten dan al, dus op tijd, en voordat het er spreekwoordelijk uitgaat, hersteld zijn.
Overigens vind ik dat iedereen een 2e, 3e of 4e kans moet krijgen. Ik heb vertrouwen in het goede van de mens en in een goede afloop. Maar niet alles is altijd koek en ei, daarom wissel ik warme baden soms af met een koude douche. De advocatuur is een hard vak, het gaat altijd om mensen en hun belangen en die dien je optimaal te behartigen. De relatie tussen patroon en stagiair is er een van wederzijdse afhankelijkheid. Ik moet daarbij altijd denken aan een quote uit de film Gladiator: ‘Your fault as a son is my failure as a father’. Daar zit wat mij betreft een grote kern van waarheid in.
We doen het altijd samen, de stagiaire en ik en dat komt bijvoorbeeld tot uiting wanneer we samen pleiten of compareren. Ik vind iemands eigenheid belangrijk en daarom ben ik nooit bezig om iemands karakter te veranderen, dat lukt mijn inziens toch niet. Het is belangrijk dat iemand zichzelf blijft, met zijn eigen unieke karakter. En we sturen, bij onze samenwerking, altijd op dingen die goed gaan en niet op interne foutjes.
Tijdens een stage wijs ik ook altijd op een goede balans tussen werk en privé. Ik maak een arbeidsovereenkomst waarin staat dat zij maximaal 40 uur per week mogen werken. Als het er echt op aankomt zijn privéleven en gezondheid belangrijker dan werk.
De relatie met stagiaires blijft ook na hun opleiding in stand. Ik zie en spreek ze nog vaak, je blijft als het ware toch “de oude leermeester”. Zo heb ik twee oud stagiaires, die nu vak-volwassen zijn, in een aantal weekenden bijgestaan bij hun Grotius specialisatieopleiding. Gewoon om alle oefenstof nog eens samen door te nemen. Dat heeft gewerkt, ze zijn beiden cum laude geslaagd. Dat is voor mij dan weer een topmoment. Dat was ook de Zilveren Patroon 2010, een landelijke blijk van waardering voor mijn inspanningen als inspirerende leermeester. Er zit voor mij overigens wel een grens aan het aanbieden van een beroepsopleiding, want het is voor een relatief klein kantoor, als het onze, een behoorlijke financiële belasting. Naast veel studiekosten, heb je ook te maken met veel opleidingskosten. Was dat niet het geval, dan zou hier permanent een advocaat stagiaire rondlopen.